Fuchsia
Dit artikel verscheen in de
Hortuskrant van juni 2006
Klasse | Spermatopsida (Zaadplanten) |
Clade | Bedektzadigen |
Clade | Eudicots (Nieuwe Tweezaadlobbigen) |
Clade | Rosiden |
Orde | Myrtales |
Familie | Onagraceae |
Geslacht | Fuchsia |
Taxonomische indeling van Fuchsia
Zoals uit de verschillende artikelen in dit nummer van de Hortuskrant blijkt,
zijn er tal van manieren waarop in de plantenwereld bestuiving plaatsvindt. Er
zijn zelfs vogels die daarbij behulpzaam zijn, zoals kolibries. De plant waarbij
dat gebeurt is de Fuchsia.
Het geslacht Fuchsia
is één van de 21 geslachten
uit de familie Onagraceae
(teunisbloemfamilie). Tot deze familie behoren dus ook de teunisbloem (Oenothera),
het waterlepeltje of Ludwigia,
het wilgeroosje (Chamaerion augustifolium) en de basterdwederik (Epilobium)
uit onze nationale flora.

De bouw van een Fuchsia bloem
Tot het geslacht Fuchsia behoren ongeveer honderd tot honderdvijfentwintig soorten, respectievelijk in Zuid- en Midden Amerika (120 soorten), Nieuw- Zeeland (4) en Tahiti (1). De meeste Fuchsiasoorten zijn kruiden tot heesters. De Nieuw- Zeelandse soort F. excorticata (de kotukutuku) kan echter een boom van twaalf tot vijftieb meter hoogte worden.
De eerste Fuchsia’s werden in 1696 ontdekt door Charles Plumier, een monnik die op last van Lodewijk de veertiende door het Caribische gebied reisde. Hij gaf de heester de naam Fuchsia naar de bekende kruidkundige Leonard Fuchs, die de planten later beschreef. Toch duurde het nog lang voordat de Fuchsia in cultuur kwam. Pas in 1872 bracht de Amerikaan Thomass Hagg de eerste zaden van een Fuchsia soort (F. triphylla) uit de Dominicaanse Republiek naar de Verenigde Staten.
De meeste Fuchsia soorten komen oorspronkelijk uit subtropische tot tropische gebieden. Zij zijn daarom niet winterhard, met uitzondering van Fuchsia magellanica. Deze soort komt in het zuidelijke deel van Zuid- Amerika voor, tot in Vuurland. In Zuid- Amerika komen de meeste kolibriesoorten voor en zij zorgen ook voor de bestuiving van Fuchsia's. De kolibrie heeft een lange snavel waarmee hij in de kroonbuis van de bloem kan komen. Om de nectar te bereiken moet hij zijn tong uitrollen. Hierdoor kan hij bij de nectar komen waar zelfs insecten niet bij kunnen.
Deze vogeltjes
hebben een voorkeur voor oranje en rode bloemen. Bij de Fuchsia zijn de
kelkbladen meestal rood, terwijl de kroonbladen paars zijn. Bij elke type
Fuchsia bloem behoort een andere kolibrie met een aangepaste snavel! De kolibriesoorten
en Fuchsiasoorten hebben zich in de loop van de tijd aan elkaar aangepast (co-
evolutie). Daardoor is er minder concurrentie tussen de verschillende
kolibriesoorten. Dat de kleur van bloemen heel belangrijk is voor het bezoek van
bestuivers, bewezen Amerikaanse onderzoekers. Door een kleine kleurverandering
van roze naar oranje (door een defect gen) bij maskerbloemen (Mimulus
lewisii) werden de planten opeens door kolibries in plaats van door hommels
bezocht.
Een Fuchsia fulgens, gefotografeerd in de Hortus
Een Fuchsia magellanica, gefotografeerd in de Hortus
Er zijn tegenwoordig talloze hybriden van de oorspronkelijke Fuchsiasoorten bekend, waarschijnlijk ongeveer twaalfhonderd. Door deze kruisingen zijn er verschillende kleurencombinaties ontstaan. De bloemkleuren bij gekweekte fuchsia’s variëren van oranjerood, rood en roodpaars, tot paars en wit.
Bent u nieuwsgierig geworden naar de Fuchsia' s, kom dan eens kijken naar het Fuchsiaperk, achter het halfrond onder de grote Trompetboom, Catalpa bignoides
Literatuur
Fuchsia Research International
http://www.fuchsiaresint.org/
Fuchsia- Wikipedia
http://nl.wikipedia.org/wiki/Fuchsia
Kolibries- Wikipedia
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kolibries
Stevens, P.F. (2001 en
later).
Angiosperm Phylogeny Website, Version 14, July 2017
http://www.mobot.org/MOBOT/research/APweb/