Crassula
Dit artikel verscheen in de
Hortuskrant van december 2006
Klasse | Spermatopsida (Zaadplanten) |
Clade | Bedektzadigen |
Clade | Eudicots (Nieuwe Tweezaadlobbigen) |
Clade | Geavanceerde Tweezaadlobbigen |
Orde | Saxifragales |
Familie | Crassulaceae (Vetplantenfamilie) |
Geslacht | Crassula |
Het thema van deze Hortuskrant is 'wintergroeiers' en
daarom wil ik uw aandacht vragen voor het
geslacht Crassula, behorend tot de 1500 leden tellende familie van de Crassulaceae.
Dit zijn voornamelijk vetplanten, die over een groot deel van de wereld
voorkomen met als centrum Zuid- Afrika. Ook het geslacht Crassula met 300 soorten komt
voor het grootste deel uit
Zuid- Afrika. Naast Crassula zijn er in deze familie
nog 35 andere geslachten, waaronder onder andere de vetplantengeslachten Aeonium,
Echeveria, Kalanchoe, Sedum en Sempervivum.
De vetplanten uit dit geslacht
hebben, evenals alle andere soorten uit de familie Crassulaceae,
het water opgeslagen in de bladeren. We noemen
dergelijke vetplanten bladsucculenten. Alle planten uit deze familie
hebben eenvoudig gebouwde bloemen. De bloemen zijn radiaal symmetrisch
en bestaan wat
betreft alle bloemlagen (kelkbladeren, kroonbladeren, meeldraden en
stamper) uit
vier of vijf delen. De bloemen zijn meestal klein. Het geslacht Crassula vormt
met twee kleine geslachten een aparte onderfamilie, die de Crassuloideae
heet. Deze groep onderscheidt zich van de rest van de familie door de
aanwezigheid van één serie van
4 a 5 meeldraden, terwijl de rest er twee heeft.
Een groot deel van de Zuid- Afrikaanse planten uit dit geslacht komt uit het westen van de Karoo en Namaqualand (de droge kuststreek ten zuiden van Namibië). Deze streken aan de westkant van Zuid-Afrika ontvangen hun neerslag voornamelijk in het winterseizoen.
De meeste planten uit dit geslacht zijn kleine struikjes. De grootste Crassula is Crassula arborescens. Deze plant kan vier meter hoog worden. In de huiskamer lukt dat niet goed, omdat de bladeren bij de minste druk er afvallen. Tot dit geslacht behoren ook enkele eenjarige soorten. Er is tevens een moerasplant in dit geslacht, die watercrassula (Crassula helmsii) wordt genoemd. Deze vetplant heeft 5 tot 15 mm lange lijn- tot lancetvormige blaadjes. Deze plant groeide oorspronkelijk in ondiepe wateren en moerassen van Australië en Nieuw- Zeeland. Tegenwoordig wordt hij ook in oppervlaktewater in Europa gevonden, waarschijnlijk daar terechtgekomen via de aquariumcultuur. In Nederland is hij ingeburgerd sinds omstreeks 1955. Naast deze moerasplant komt in Nederland ook een kleine en mosachtige Crassula soort voor, die mosbloempje (Crassula tillaea) wordt genoemd.
Een grote Crassula ovata staat in de Palmenkas van de Hortus.
Bij de Crassulaceae
is een bepaald type stofwisseling gevonden, waardoor deze planten overdag de
huidmondjes kunnen sluiten en ’s nachts het koolstofdioxide kunnen opnemen
voor de fotosynthese overdag. Deze stofwisseling werd de Crassulacean Acid
Metabolisme (CAM) genoemd. Later bleek, dat ook andere families van
vetplanten deze stofwisseling hebben. De ’s nachts opgenomen koolstofdioxide
wordt tijdelijk gebonden aan appelzuur, overdag wordt dit koolstofdioxide
vrijgemaakt om te gebruiken in de fotosynthese. Op deze manier verliest een
vetplant overdag niet zo veel water door verdamping.
Door het moderne DNA- onderzoek is er bij de familie Crassulaceae niet veel veranderd. De indeling op basis van de morfologische eigenschappen is door dit onderzoek niet overhoop gehaald. De familie is alleen in een andere orde gezet (Saxifragales) dan waar het oorspronkelijk in stond (Rosales). Er zijn wel reden voor verdergaand onderzoek aan de chromosomen. Het geslacht Crassula heeft in zijn leefgebied een grote diversiteit in de bloembouw. Onderzoekers van de Kansas University onderzoeken, welke mechanisme achter deze ontwikkeling van de diversiteit zit. Die diversiteit weerspiegelt zich in de diversiteit van het milieu van deze planten, de Karoo, één van de hotspots van de biodiversiteit. Door dit onderzoek hoopt men meer inzicht te krijgen in het evolutionaire proces van diversiteit.
Bijna geen plant uit de familie Crassulaceae wordt gebruikt als bron voor producten. Toch zijn ze nuttig, veel soorten
worden als sierplant in de tuin, kas of huis gehouden.
In de Hortus kunt u een aantal Crassula
soorten verspreid vinden in de Mexicaanse kas en in het subtropische- en
woestijndeel van de Drie Klimatenkas. In de woestijnkas staat tussen
de cactussen en vetplanten van Noord- Amerika Crassula perfoliata uit de
Oost Kaap (Zuid- Afrika). Deze Crassula
soort wordt tegenwoordig door verwildering ook buiten Zuid-Afrika gevonden.
Crassula perfoliata, deze plant staat in het woestijndeel van de Drie- Klimatenkas van de Hortus
Verzorging
De meeste Crassula soorten zijn gemakkelijk te kweken. Men kan afzonderlijke bladeren in de grond duwen waarin deze na enige tijd wortelen. Omdat de meeste planten wintergroeiers zijn, mogen ze gedurende de winter niet droog gehouden worden. Maar omdat de verdamping bij de lage wintertemperaturen (in een kas of een koude kamer) laag is, moet men in de winter wel voorzichtig zijn met water geven.
Literatuur
Leni Duistermaat
Heukels'
Flora van Nederland
Wolters- Noordhoff, 24e druk
ISBN
978 90 01 58956 1
Gordon
Rowley
The Illustrated Encyclopedia of Succulents
Salamander Books, 1978
ISBN 0 86101 0116
Naaldkruid, Crassula helmsii
https://www.pondlibrary.com/waterplanten/naaldkruid-crassula-helmsii/
Crassulacean acid
metabolism - Wikipedia, the free
encyclopedia
http://en.wikipedia.org/wiki/Crassulacean_acid_metabolism
Mark
E. Mort
Molecular Phylogenetics of the Crassula clade (Crassulaceae)
http://www.nsfepscor.ku.edu/Summaries/mort.htm
Stevens, P. F. (2001 onwards).
Angiosperm Phylogeny Website. Version 14, July 2017
http://www.mobot.org/MOBOT/research/APweb/