Cacao (Theobroma cacao)


Dit artikel verscheen in de Hortuskrant van december 2004

KlasseSpewrmatopsida
(Zaadplanten)
CladeBedektzadigen
CladeEudicots
(Nieuwe Tweezaadlobbigen)
CladeMalviden
OrdeMalvales
FamilieMalvaceae
GeslachtTheobroma
SoortTheobroma cacao
(De cacaoboom)

Taxonomische indeling van Cacao


De cacaoboom (Theobroma cacao) komt oorspronkelijk uit de regenwouden van Centraal- en Zuid- Amerika komt. Deze boom wordt 4 tot 6 meter hoog en kan het hele jaar door bloeien en vruchten geven.


De boom werd voor zijn vetrijke zaden, waaruit chocola gemaakt kon worden, al eeuwen door indianenstammen gekweekt. In Centraal Amerika werd de cacaoboom mogelijk al rond 1500 jaar voor Christus gekweekt door de voorouders van de Maya’s. Zowel de Maya’s als de Azteken geloofden in de een goddelijke oorsprong van de cacaoboom. Met de heilige chocoladedrank, die uit de bonen werd bereid, werd Xochiquetzal, de godin van de vruchtbaarheid, vereerd. De vorst van de Azteken, Montezuma, dronk er vele bekers per dag van. De Maya’s noemde de plant xocoatl, waar ons woord chocola van is afgeleid. Linnaeus gaf het geslacht van de cacaoplant de naam Theobroma, wat ‘voedsel van de goden’ betekent.

De cacaoboom werd vroeger tot de plantenfamilie Sterculiaceae gerekend. De Sterculiaceae zijn tegenwoordig met de Malvaceae, Bombacaceae en Tiliaceae samengevoegd tot een grote familie: de Malvaceae. De “oude” familie Sterculiaceae is een groep bomen en heesters, die voornamelijk in de tropen voorkomen. Deze familie bestaat uit ongeveer zevenhonderd soorten, die samen zo'n zestig geslachten vormen. Naast de cacao levert deze familie nog andere nuttige producten op. Eén er van is de colanoot, van de bomen Cola nitida en Cola acuminata. De colanoot wordt in west Afrika gekauwd, naast cafeïne bevat hij theobromine, een opwekkende stof. Extracten van de colanoten worden gebruikt in de geheime recepten van de coca- coladrank. Tevens omvat deze familie siergewassen, waaronder veel sierheestersoorten van het Afrikaanse geslacht Dombeya. De planten uit deze familie hebben kernmerkende verspreide bladeren met steunbladen. De bloemen staan in samengestelde schermen en hebben vijf kroonbladeren en drie tot vijf kelkbladeren.



   Cacaoboom met onrijpe en rijpe vruchten, gefotografeerd in de Botanische tuin van Heidelberg



   Cacaoboom met bloempjes, onrijpe en rijpe vruchten, gefotografeerd in de Botanische tuin van Heidelberg


De bloemen van de cacaoboom hebben witte kelkbladen en wit tot roze kroonbladeren. Ze zijn geurloos.

 

  De kleine bloempjes hangen aan de zijkant van de cacaoboom



   De bladeren van de cacaoboom


De vrucht is een grote ovale bes die ongeveer 30 cm lang kan worden en aan de buitenkant geel tot roodbruin is. In de vrucht zitten 20 tot 50 zaden, waaruit het chocoladepoeder wordt gehaald. De zaden werden bij de Azteken ook gebruikt als een soort munten bij geldtransacties.


  Een grote cacaoboom langs een weg buiten La Fortuna (Costa Rica) met grote vruchten



  Een rijpe vrucht van de cacaoboom

De rijpe zaden zijn niet lekker om te eten. Zij smaken bitter. De Maya’s aten in het begin voornamelijk de vruchten. Later ontdekten ze, dat geroosterde bonen heerlijk begonnen te ruiken. Langzamerhand ontdekten de indianenstammen het procedé om chocola te maken. De bonen moeten eerst een fermentatie (= gisting) ondergaan, voordat ze kunnen worden verwerkt tot chocola. Na de oogst werden de vruchten door midden gesneden en in manden verzameld. Dan werden ze afgedekt met bananen- of palmboombladeren. Onder de bladeren gingen de vruchten gisten, waardoor de bittere smaak verdween en het karakteristieke chocoladearoma ontstond. De bonen verkleurde door de gisting van wit naar bruin.

De machinale productie van chocola uit bonen in de fabriek vertoont veel overeenkomst met het oorspronkelijke proces van de indianen. De bonen worden bij de fabriek afgeleverd en na verhitting fijngemalen. Er ontstaat dan een dikke stroperige vloeistof, de cacaomassa. Deze cacaomassa wordt geperst, waardoor de vaste cacao en de vettige cacaoboter worden gescheiden. Daarna wordt de vaste cacao nog eens vermalen tot cacaopoeder.

De onderstaande video is door mij in Costa Rica gemaakt en is een demonstratrie van de chocolaproductie uit cacaobonen.

Rechts: HD Video van de productie van chocola uit gefermenteerde cacaobonen, een demonstratie in het Chocolade Museum in Hone Creek ten zuiden van Cahuita (Costa Rica)

 

 


Let op: Tijdens de uitvoering van de video kunt u de vertoning schermvullend maken door op het symbooltje rechtsonder te klikken. Met de escape toets krijgt u weer de verkleinde weergave terug.

De Nederlandse Warenwet stelt eisen aan het gebruik van de term ‘chocolade’. Producten mogen chocola heten als er tenminste 32% cacaopoeder in is verwerkt. In melkchocolade moet meer dan 34% cacaopoeder zijn verwerkt en voor pure chocola geldt minimaal 54% en voor extra bittere chocola minimaal 65%.

Tegenwoordig wordt de cacaoboom in alle tropische streken verbouwd. De plantages met cacaobomen staan nu voornamelijk in Brazilië, Ivoorkust, Ghana, Nigeria, Kameroen, Ecuador, Maleisië en het Caribische gebied.

De cacaoboter, die na persen van de chocolademassa ontstaat, wordt op verschillende manieren gebruikt. Vaak wordt een deel van de cacaoboter later weer gemengd met het cacaopoeder. In witte chocola zit helemaal geen cacaopoeder, maar daar wordt wel de cacaoboter in gebruikt. Daarnaast wordt de cacaoboter ook verwerkt in zetpillen en cosmetica zoals o.a. lippenbalsem.

In de Hortus vindt u een cacaoplant in de Educatieve kas en er staan nog twee planten als reserve in de Overtuin, die voor bezoekers helaas niet te bezichtigen is.


Literatuur

Jens G. Robwer
Tropische planten- met inbegrip van bomen, struiken en voedselgewassen
Tirion Uitgevers, Baarn, 2003
ISBN 90-5210-520-0

V.N. Heywood
Bloeiende planten van de wereld
Elsevier, 1979
ISBN 90-10-02918-2

Stevens, P.F. (2001 en later).
Angiosperm Phylogeny Website, Version 14, July 2017
http://www.mobot.org/MOBOT/research/APweb/