De aardappel
Een ingekorte versie van dit artikel verscheen in de Hortuskrant van september 2008. Deze webpagina is later aangevuld met foto's en tekst uit de Botanische tuinen van Wageningen en Gijon (Spanje).
Klasse | Spermatopsida (Zaadplanten) |
Clade | Bedektzadigen |
Clade | Eudicots (Nieuwe Tweezaadlobbigen) |
Clade | Lamiiden |
Orde | Solanales |
Familie | Solanaceae |
Geslacht | Solanum (Aardappel |
Een van de meest geoogste planten is de aardappel. Nederlanders eten er
gemiddeld 89 kilo per jaar van. Als patat, puree, salade of 'gewoon'. Al is de
pieper natuurlijk nooit gewoon.\
De aardappel (Solanum tuberosum) behoort tot de
familie Solanaceae (Nachtschadefamilie). Tot deze familie behoren
ongeveer 100 geslachten en 2500 soorten. Andere bekende voedingsgewassen uit
deze familie zijn de tomaat (Solanum lycopersicum), aubergine (Solanum
melongena) en de diverse pepersoorten (Capsicum), waaronder Spaanse
pepers en paprika (Capsicum annuum). De planten uit deze familie zijn kruiden en
heesters, die over de hele wereld gevonden worden. De bladeren zijn verspreid,
enkelvoudig of gedeeld. Het geslacht Solanum telt waarschijnlijk meer dan
duizend soorten en is over de gehele wereld verspreid. De aardappelplant heeft
veervormig samengestelde bladeren.
Een aardappelplant met witte bloemen
Detail van een aardappelplant
De witte bloemen van een aardappelplant
De vrucht is een bes. Slechts een deel van de soorten uit dit geslacht vormt knollen, de planten die dat doen behoren tot de serie Tuberosa. Deze knolvormende soorten komen voor in Mexico en het Andesgebergte.
Gifgevaar
De aardappelplant is giftig, evenals veel andere planten
uit de Solanaceae. De aardappelknollen zijn dat niet of nauwelijks.
Daarnaast wordt de aanwezige gifstof, solanine, door koken onschadelijk gemaakt.
De aardappel is afkomstig van Zuid- Amerika, waar hij groeit in de bergen van
Colombia, Peru en Bolivia. De oorspronkelijke aardappelplanten uit de Andes,
zoals de nu nog gekweekte soort Solanum stenotomum, vormden aardappelen
die bitter smaakten en klein van stuk waren. Door hybridisatie met andere
soorten is de huidige aardappel (Solanum tuberosum) ontstaan. Door
selectie op grotere aardappelen en kleinere productie van solanine heeft men de
giftigheid van de aardappel kunnen verminderen en de eetbaarheid vergroot.
De verspreiding van de aardappel
De Spanjaarden brachten de aardappel naar Europa, in 1573 werd hij gekweekt rondom Sevilla. Hij bereikte de Noordelijke Nederlanden pas rond 1700. Daarna is de opmars snel gegaan en werd deze voedingsknol volksvoedsel.
Armeluisvoedsel
Aardappelen bevatten in vergelijking met andere koolhydraatleveranciers relatief weinig koolhydraten, maar 19 % van het gewicht is koolhydraat. Bij andere voedingsknollen, zoals bataat (26,5 %), cassave (32 %) en yam (24 %), is een groter aandeel van het gewicht als koolhydraat beschikbaar. Maar de bataat, cassave en yam kunnen niet in gematigde streken verbouwd worden. Ook ten opzichte van granen leveren aardappelen per kilo minder koolhydraten op, maar de opbrengst van aardappelen per hectare is veel groter dan van granen. De aardappel is een geschikt voedingsgewas voor natte en kille klimaten, ook op relatief arme grond kan hij verbouwd worden. Daardoor is hij bij uitstek armeluisvoedsel geworden.
Ziekten
De aardappelplant is gevoelig voor ziekten, waaronder de aardappelziekte (veroorzaakt door de schimmel Phytophtora infestans) en bruinrot (veroorzaakt door de bacterie Pseudomonas solanaceasum). In de negentiende eeuw was de aardappel ook volksvoedsel in Ierland. Toen de Phytophtora schimmel de aardappeloogst van 1845 en 1846 deed mislukken, veroorzaakte dat grote problemen. Door de daarop volgende strenge winter betekende dat honger voor veel arme Ieren en de emigratie naar Amerika.
De oogst
De aardappeloogst gebeurt tegenwoordig geheel gemechaniseerd. De aardappelen zijn in ruggen gepoot en de aardappelrooier glijdt over de ruggen, haalt de aardappelen met de grond uit de rug en scheidt dan de aardappelen van de rest door bewegen en schudden.
Een schematische tekening van een
aardappelrooier van DeWulf (afkomstig uit de scriptie van twee Belgische
studenten:
Een geplante pootaardappel levert gemiddeld 15 nieuwe aardappelen op.
Onderzoek
In Wageningen (potato city!) worden tientallen soorten gekweekt voor onderzoek. Bij de leerstoelgroep Biosystematiek van Wageningen Universiteit wordt onderzoek gedaan aan de wilde verwanten van de aardappel, een groep knolproducerende soorten die groeien van Mexico tot in Zuid Amerika, voornamelijk in het Andesgebergte. Deze wilde verwanten zijn van belang voor het verbeteren van de aardappel door het inkruisen van nieuwe eigenschappen.
Ook de Hortus in Nijmegen is gespecialiseerd in Solanaceae. Ook daar heeft men veel soorten aardappels.
In de Hortus in Amsterdam wordt de aardappelplant gebruikt in het basisscholen/educatieproject `Waar komt de chocola vandaan?'
Literatuur
C. Kalkman
Planten voor dagelijks gebruik- botanische achtergronden en toepassingen
Redactie en bewerking: M.M.Nauta, R. van der Meijden
KNNV uitgeverij
ISBN 90- 5011- 159- 9
Stevens, P.F. (2001 en
later).
Angiosperm Phylogeny Website, Version 14, July 2017
http://www.mobot.org/MOBOT/research/APweb/