Banaan


Dit artikel verscheen in de Plantage Hortus van december 1987. Naast dit artikel heb ik in september 1996 een achtergrondartikel geschreven over "de herkomst en verspreiding van de banaan"

KlasseSpermatopsida
(Zaadplanten)
CladeBedekzadigen
Cladeeenzaadlobbigen
CladeCommeliniden
OrdeZingiberales
FamilieMusaceae
GeslachtMusa
SoortMusa sapientum
(gewone banaan)

Taxonomische indeling van de banaan


De bananen behoren tot een geslacht (Musa), die ongeveer 40 soorten telt. De planten uit dit geslacht vormen "schijnbomen" tot een hoogte van 7 a 8 meter. Het zijn "schijnbomen", omdat de stammen in feite opgebouwd zijn uit de bladscheden van de bladeren. Deze bladscheden komen uit een ondergrondse wortelstok. Alle Musa soorten komen oorspronkelijk uit Zuidoost Azie (van Birma tot Nieuw-Guinea).

De voor consumptie gebruikte bananenplanten zijn waarschijnlijk afkomstig van de soorten Musa acuminata en Musa balbisiana. De belangrijkste bananensoort is de gewone banaan (Musa sapientum). Deze planten worden vegetatief voortgekweekt. Als de oude plant vruchten draagt, dan heeft de wortelstok al een nieuwe scheut gevormd, die boven de grond is verschenen. Alle planten vormen dus in feite een kloon. Een scheut kan afhankelijk van de breedtegraad binnen 14 tot 18 maanden etensrijpe bananen opleveren. Omdat de bloeiwijze van de bananenplant uit de groeipunten van de bebladerde scheuten van de wortelstok ontstaan, geeft elke plant slechts een keer bloemen en vruch-ten. Maar omdat het aantal bananen per tros wel 80 tot 250 kan bedragen, is de banaan voor de mens toch een "zeer produktieve" plant. Een hectare met bananenplanten levert meer koolhydraten op dan een hectare met aardappels. De hoge produktie aan koolhydaten kon worden bereikt, doordat de mens in der loop der eeuwen de zaden uit de bananen heeft weggeselekteerd. Naast deze koolhydraten bevat de banaan ook nog redelijke hoeveelheden vitamine A.


   Een bananenplant op Java


Een andere belangrijke soort is de meelbanaan (Musa paradisiaca) of "platanos". Deze wordt onder andere veel in Zuid-Amerika gekweekt. Bij deze soorten wordt het zetmeel tijdens de rijping niet omgezet in suikers. Ze zijn daarom minder geschikt voor direkte consumptie. Deze bananen wordt veel gekookt en geroosterd. Ook wordt uit het meel van deze plant babyvoedsel en biscuit gemaakt. De bananen worden op vele andere manieren door de mens ge-bruikt. In Zuidoost Azie worden de bladeren van deze planten vaak als verpakkingsmateriaal voor voedsel gebruikt. En een plant, die bananen heeft opgeleverd, wordt gekapt om als veevoer gebruikt te worden.

De bladscheden van de bananenplanten bevatten stevige vezels. Uit de Philipijnse bananensoort Musa textilis (Manillahennep) worden vezels gehaald, die gesponnen kunnen worden. Hiervan maakt men touw en kabels. Onderzoekers uit West Duitsland hebben ontdekt, dat de vezels uit de bladeren van bananensoor-ten gebruikt kunnen worden als ruw matriaal voor dekens, tapijten en autostoelen. Ook bij Volkswagen wil men in de produktie van sommige auto's deze bananenvezels gebruiken.

Ook de schillen van de bananen blijken nog nuttig gebruikt te kunnen worden. Ze worden onder andere gebruikt voor de produktie van alcoholhoudende dranken, zoals pisang ambon.

De bananenplanten treffen we in de Hortus aan in de Palmenkas en in Varenkas. In de Palmenkas staan enkele exemplaren van de gewone banaan, waarvan er een nu een tros bananen draagt. In de Varenkas staan 2 exemplaren van de dwergbanaan (Musa nana).


Literatuur

Simmonds, N.W. & Shepherd,K. (1955).
The Taxonomy and Origins of the Cultivated Bananas.
J. Linn. Soc. Lond., Bot., 55, 302-12

Purseglove, J.W.
Tropical Crops, Monocotyledons.
Longman, Harlow(Essex), 1985

Stevens, P.F. (2001 en later).
Angiosperm Phylogeny Website, Version 14, July 2017
http://www.mobot.org/MOBOT/research/APweb/