Anthurium
Dit artikel verscheen in de
Hortuskrant van maart 2007
Klasse | Spermatopsida (Zaadplanten) |
Clade | Bedektzadigen |
Clade | Eenzaadlobbigen |
Orde | Alismatales |
Familie | Araceae |
Geslacht | Anthurium |
Anthuriums zijn planten uit de regenwouden van tropisch Amerika, waar ze voorkomen
van noord Mexico tot zuid Brazilië en noord Argentinië. Zij groeien zowel op
de grond (terrestrisch) als op bomen (epifytisch) of op stenen (epilytisch). In de
Hortus groeien ze op speciale epifytenpalen, die het komende voorjaar worden vervangen. Daarom wil ik in het kader van het thema
'werk in uitvoering' nu
aandacht schenken aan dit geslacht.
Tot het geslacht Anthurium
behoren ongeveer 600 tot 1000 verschillende soorten. Het geslacht behoort tot de
Aronskelkfamilie (Araceae). Het is ook
het grootste geslacht in de Araceae.
Tot een tiental jaren geleden was het gemakkelijk om de eigenschappen van deze
familie te beschrijven: de planten hebben kleine bloempjes, die op een vlezige
bloemkolf zitten (spadix). De spadix is omgeven door een schutblad, die de
spatha wordt genoemd. Deze eigenschappen vinden we bij de in Nederland
voorkomende aronskelk (Arum), maar ook
bij Anthurium, Monstera
(gatenplant) en Philodendron,
Uitbreiding door DNA onderzoek
Door het DNA onderzoek aan planten heeft men de familie Araceae moeten uitbreiden. Alle vertegenwoordigers van de eendekroosfamilie, maar ook de watersla (Pistia stratioides) blijken verwant te zijn aan de “oude” Araceae. De huidige familie Araceae omvat daarom nu ook deze planten, die op het eerste gezicht helemaal niet op Anthurium of aronskelken lijken. Maar bij Pistia en Lemna (eendekroos) is dezelfde bouw van de bloeiwijze te herkenen, alleen is het aantal bloempjes op de bloeikolf gereduceerd van vele honderden tot slechts enkele.
Epifyten
De planten uit het geslacht Anthurium zijn meestal epifyten met weinig wortels. De planten hebben grote bladeren, van 20 tot 40 cm lang, met stevige bladstelen. De bladeren komen dicht bij de grond uit de stengel. Sommige Anthurium soorten worden niet voor de bloemen gekweekt, maar juist vanwege de decoratieve bladeren. Bijvoorbeeld de A. clarinervium, die donkergroene bladeren heeft met zilverwitte nerven. Deze plant komt uit Chiapas, de grensstreek van Mexico met Guatemala.
Kamerplanten en snijbloemen
Bij plantenliefhebbers in Nederland zijn twee soorten bekend, de lakanthurium (A. andreanum) uit Colombia en Ecuador en de flamingoplant (A. scherzerianum), die voorkomt van het Amazonegebied tot in Guatemala. De flamingoplant wordt als kamerplant verkocht, terwijl de lakanthurium als snijbloem in boeketten wordt verwerkt. De lakanthurium kan ook in de tuin worden gekweekt, maar hij is niet winterhard. Van beide soorten zijn in de loop der tijd verschillende variëteiten en hybriden (bijvoorbeeld tussen A. scherzerianum en A. williamsii) gekweekt.
Bij de bovengenoemde soorten is de spatha fel rood, maar er zijn ook soorten waar dit schutblad groen, paars, oranje of wit is. De spadix van A. andreanum en A. scherzerianum zijn geel tot oranjerood.
De lakanthurium (Anthurium andreanum), een van de kamerplanten in mijn huis
De bloeiwijze (spadix en spatha) van Anthurium andreanum
Bestuiving
De kleine bloempjes worden door verschillende insecten
bestoven. De stempel van de stamper is eerder ontvankelijk voor bestuiving dan
de meeldraden hun stuifmeel afgeven. Daardoor wordt zelfbestuiving voorkomen. De
plantenverzorger kan gemakkelijk zien of de stampers klaar zijn om bestoven te
worden: de stempel scheidt een druppel vloeistof af. De bloempjes geven een
grote variatie aan verschillende geurstoffen af om bestuivers aan te trekken,
ieder geurstof voor een specifieke bestuiver (mieren, vliegen of bijen). In
Colombia is ontdekt, dat kolibries bloemen van A.
sanguineum bestuiven.
Na bestuiving groeien de vruchtbeginsels van de bloempjes uit tot bessen,
die één, twee of meer zaden bevatten.
Hortus
n de Hortus groeien enkele Anthurium soorten in de Tropische kas. In deze kas staat direct bij binnenkomst aan de rechterkant een exemplaar van Anthurium schlechtendalii.
Anthurium schlechtendalii staat in het Tropische deel van de Drie Klimatenkas van de Hortus (foto van Yolente Verbeek)
De bloeiwijze (spadix en spatha) van Anthurium
schlechtendalii
Daarnaast zijn er in de Tropische
Kas ook diverse andere epifytische Araceae te vinden. Een bijzonder groot en oud exemplaar van Philodendron
groeit in de Palmenkas.
Verzorging
De verschillende soorten van het geslacht Anthurium komen uit een grote variatie aan habitats. De meeste soorten wensen een hoge luchtvochtigheid, omdat ze vaak uit tropische regenwouden komen. Er zijn grote verschillen in de gewenste temperatuur, omdat ze in de natuur vanaf zeeniveau tot grote hoogten kunnen voorkomen. Daarnaast houden Anthurium- planten van veel licht, maar niet van felle zon. In de zomer moet de potgrond vochtig blijven. Als u de plant in de winterperiode koeler zet en hoogstens één keer per week water geeft, dan gaat hij na die periode bloeien.
Literatuur
The Anthurium Primer
edited by Neil Carroll
http://www.aroid.org/TAP/index.html
Jens G. Rohwer
Tropische planten- met inbegrip van bomen, struiken en voedselgewassen
Trion Natuur
Anthurium- Wikipedia
http://nl.wikipedia.org/wiki/Anthurium
Stevens, P.F. (2001 en
later).
Angiosperm Phylogeny Website, Version 14, July 2017
http://www.mobot.org/MOBOT/research/APweb/