Boterbloem (Ranunculus)

Dit artikel verscheen in de Plantage Hortus van maart 2002. In december 2002 verscheen in de Hortuskrant een artikel over de waterranonkel, een ondergeslacht van de boterbloem.

door Fred Triep  

Hij behoort tot een plantengeslacht met de meeste soorten ter wereld. Er worden achthonderd soorten tot dit geslacht gerekend, waarvan er in Nederland twintig voorkomen. Naast een aantal karakteristieke eigenschappen, is er ook een grote verscheidenheid in vormen tussen de soorten. In dit themanummer over de systematiek bij planten schenkt Fred Triep aandacht aan de boterbloem (Ranunculus).


Kenmerkend voor alle boterbloemsoorten is de bouw van de bloem, die meestal bestaat uit vijf kroonblaadjes en vijf kelkblaadjes.
De boterbloem is de naamgever van de familie,  de Ranunculaceae. De 3000 tot 4000 soorten van deze familie zijn zeer vormenrijk; er is vooral veel variatie in de bouw van de bloem. Dat is volgens sommige taxonomen (= plantkundigen, die zich met de systematiek bezighouden) een verwijzing naar hun ouderdom: de Ranunculaceae zouden in vergelijking met andere grote plantenfamilies een primitieve bouw hebben.

De soorten van het geslacht Ranunculus hebben bijna allemaal een groene kelk en een gekleurde bloemkroon. De bloemkroonblaadjes bestaan uit een plaat en een nagel, waarop zich een honinggroef bevindt.

De Nederlandse boterbloemen kunnen we grofweg in twee groepen verdelen, de "eigenlijke" boterbloemen en de waterranonkels.

De eigenlijke boterbloemen zijn landplanten, die in Nederland allemaal boterachtig glanzende gele bloemen dragen. Deze boterbloemen zijn zo kenmerkend voor onze grazige vegetaties, dat vrijwel iedere Nederlander ze kent. Binnen de op het land groeiende boterbloemen vormt het speenkruid (R. ficaria) een afwijkende soort, omdat hij bloemen met meer dan vijf bloemdelen bevat.

Bij alle boterbloemsoorten op het land vinden we een bladrozet met grote bladeren en een bloeistengel, waaraan nog wat kleine bladeren zitten. Deze bladeren zijn vaak handvormig ingesneden of handvormig samengesteld. De bladsteel heeft meestal een hartvormige bladschede.

Klik op de linker thumbnail als je de tekening van speenkruid (101 Kb) wilt zien

Klik op de rechter thumbnail als je de tekening van de grote boterbloem (109 Kb) wilt zien

De waterranonkels (ook wel apart genomen onder de naam Batrachium) hebben bloemen, waarvan de plaat wit is en de nagel geelachtig wit. Ook bij deze waterranonkels vinden we twee typen bladeren. Er zijn bladeren, die op het water drijven. Deze zijn gelobd of gedeeld. Daarnaast zijn er ondergedoken bladeren, die uit gevorkte draadvormige slippen bestaan. Omdat de verschillende waterranonkelsoorten een grote variatie vertonen en er overgangen bestaan tussen de soorten, is het voor een amateur vaak moeilijk ze op naam te brengen

Klik op de linker thumbnail als je de tekening van de fijne waterranonkel (76 Kb) wilt zien.


De landranonkels komen voor in verschillende grazige vegetaties, iedere soort heeft daarin zijn eigen niche. De akkerboterbloem, R. arvensis komt bijvoorbeeld graag op droge, kalkrijke grond voor, terwijl de blaartrekkende boterbloem, R. sceleratus liever een stikstofrijke grond verkiest.

Klik op de linker thumbnail als je de tekening van de gulden boterbloem (80 Kb) wilt zien.

Klik op de rechter thumbnail als je de tekening van de knolboterbloem (100 Kb) wilt zien.

Van de twintig boterbloemsoorten in Nederland zijn er een aantal zeldzaam. Bijvoorbeeld de bosboterbloem, R. nemorosus die in Nederland alleen voorkomt in Zuid- Limburg en één plek bij Nijmegen. Gevreesd wordt, dat deze soort in de nabije toekomst uit Nederland zal zijn verdwenen. De Kempense waterranonkel, R. omiophyllus en de driedelige waterranonkel, R. tripartitus zijn maar enkele keren op Nederlands grondgebied gevonden.

Veel planten uit de Ranunculaceae zijn giftig; hun plantedelen bevatten het alkaloïde berberine. Boterbloemen worden niet gegeten door koeien of schapen. In droge vorm (in het hooi) vormen deze planten geen probleem meer voor het vee.

In de Hortus kunt u de boterbloemen vinden in het Ranunculaceae- vak.

Literatuur

Vernon Heywood
Bloeiende planten van de wereld
Elsevier, 1979

E.J. Weeda, R. Westra, Ch. Westra en T. Westra
Nederlandse Oecologische Flora- Wilde Planten en hun relaties
IVN

L. Watson and M. J. Dallwitz (1992 onwards).
The Families of Flowering Plants: Descriptions, Illustrations, Identification, and Information Retrieval. Version: 14th December 2000.
http://biodiversity.uno.edu/delta/

Links

Meer informatie over de verschillende soorten boterbloem kunt u onder andere vinden op:



Deze pagina is als nieuwe pagina gemaakt op zaterdag 16 maart 2002.

Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email:

Stuur je reactie ! email: Fred Triep

Terug naar (return to): Terug naar: