Aloe

Dit artikel verscheen in de Hortuskrant van december 2005. Deze pagina is aangevuld met informatie en foto's van Aloësoorten uit Madagaskar, die ik daar in de zomer van 2004 gefotografeerd heb.

door Fred Triep

Aloë’s zijn vetplanten, die in Afrika en het op Arabisch schiereiland groeien. De grootste verspreiding is in zuidelijk Afrika (Zuid- Afrika, Namibië, Madagaskar). In Zuid- Afrika komen ongeveer honderddertig soorten voor. In het Afrikaans worden ze aalwijn genoemd. Het zijn daar ook geliefde tuinplanten.

Tot het geslacht Aloe behoren vierhonderd plantensoorten met verdikte bladeren (bladsucculenten). Vroeger werden zij samen met de verwante vetplantengeslachten Haworthia en Gasteria tot de Leliefamilie (Liliaceae) gerekend. Maar sinds een aantal jaren wordt de Aloë, samen met nog veertien andere geslachten in een aparte familie Asphodelaceae gezet, omdat uit DNA- onderzoek is gebleken dat deze planten moleculair erfelijk beschouwd verschillen met de achtergebleven soorten van de Leliefamilie.

Bladeren en groei

Aloe’s zijn kruiden tot bomen, die bladrozetten vormen. De bladeren zijn meestal spiraalsgewijs gerangschikt om de stengel. Bij enkele soorten zitten de bladeren in twee series tegenover elkaar. Meestal zit dit bladrozet op de grond, maar bij de boomvormige soorten zit het aan het einde van de boomstam. Aloë’s worden nogal eens verward met Agaves, die ook bladrozetten en verdikte bladeren hebben. Maar er zijn duidelijk verschillen, de Agave’s komen oorspronkelijk uit Noord- of Zuid- Amerika (het meeste uit Mexico) en de Aloë’s uit Afrika. In het Middellandse- Zeegebied groeien ze vaak naast elkaar. Dat komt doordat deze planten gemakkelijk verwilderden na aanplant. De Aloë’s verschillen ook van de Agave’s in bloei: een rozet van een Aloe kan meerdere keren bloeien en de plant blijft na de bloei in  leven, in tegenstelling tot de Agave.

Afmetingen en bloeiwijze

Er zijn grote verschillen in afmetingen tussen de Aloe soorten. De kleinste soort is A. saundersiae, die een rozet van grasachtige bladeren heeft. De bladeren liggen op de grond en de diameter van het rozet is ongeveer tien centimeter. Het andere uiterste is de soort A. bainesii, die kan uitgroeien tot een twintig meter hoge boom. De kokerboom (A. dichotoma) kan tot negen meter hoog worden. Er staan enkele van deze fraaie bomen uit Namaqualand (Zuid- Afrika) en Namibië in het woestijndeel van de Drie- Klimatenkas. 

Klik op de thumbnails als je de grote foto's (respectievelijk 130 Kb en 100 Kb ) wilt zien

Links: Twee Aloe dichotoma bomen (kokerbomen) in de Drie- Klimaten kas van de Hortus
Rechts:
Een bladrozet aan het eind van een tak van Aloe dichotoma

Foto's : Fred Triep

Aloësoorten bloeien aan een bloeistengel, die vanuit het bladrozet omhoog groeit. De bloeiwijze bestaat uit een bloeipluim, die biologen een raceme noemen. In een raceme groeien de afzonderlijke bloempjes uit een centrale bloemsteel, die steeds verder omhoog groeit. De oudste bloempjes vind je onder in de bloempluim, de jongste bovenaan. De afzonderlijke bloempjes bij de Aloë zijn buisvormig en geel, oranje of rood van kleur. Ze worden bestoven door sunbirds (= kleine tropische vogels uit de familie Nectariniidae) en bijen.

Gebruik

De dikke bladeren van Aloë soorten bevat een sap, dat een geneeskrachtige werking zou hebben. Uit het sap van de Aloe vera wordt een middel bereid, dat wonden zou doen genezen. Maar totnogtoe zijn er weinig wetenschappelijk bewijzen, dat dit sap beter zou werken dan conventionele middelen. Op de website van de stichting Skepsis staat een kritisch verhaal (“Aloë vera: een drastisch laxeermiddel”) over de werking van geneesmiddelen, afkomstig van de Aloe vera.

In de Hortus treft u enkele Aloësoorten aan in het woestijndeel van de Drie- Klimaten kas. Naast de eerder genoemde kokerbomen groeien daar ook kleinere soorten, zoals A. zebrina (met zebravormige vlekken), A. brevifolia, A. humilis en A. squarrosa.

Klik op de thumbnails als je de grote foto's (respectievelijk 137 Kb , 164 Kb, 199 Kb  en 172 Kb ) wilt zien

Deze foto's zijn genomen in de Drie- Klimatenkas van de Hortus

Linksboven: Aloe zebrina

Linksonder: Aloe brevifolia

Rechtsboven: Aloe humilis

Rechtsonder: Aloe squarrosa

Foto's : Fred Triep

De kransaalwijn (A. arborescens) neemt ten aanzien van deze soorten en de kokerboom een tussenpositie in: het zijn forse struiken.

Klik op de thumbnails als je de grote foto's (respectievelijk 202 Kb en 98 Kb ) wilt zien

Links: Aloe arborescens in de Drie- Klimaten kas van de Hortus
Rechts: Een bloeiende Aloe arborescens, gefotografeerd op het eiland Lipari

Foto's : Fred Triep

Af en toe een slokje

Aloë’s zijn planten, die in hun rustperiode weinig water nodig hebben. Maar deze vetplanten uit de oude wereld zijn minder uitgesproken droogteminnaars dan de cactussen en de Agave’s uit de nieuwe wereld. Volgens Joke van der Weijde, die de zorg voor de planten in de woestijnkas heeft, moeten ze ook in hun rustperiode nog wat water hebben. Er zijn geen algemene regels te geven, wanneer Aloë’s rusten en wanneer ze gaan groeien en bloeien. Het grootste deel van de soorten komt uit een klimaat met winterregens en een droge zomer, zoals we dat kennen van het Middellandse- Zeegebied. Dat betreft de soorten uit Noord- Afrika en het Kaapgebied. Deze planten bloeien meestal in de winter of het vroege voorjaar. Een kleiner aantal soorten komt uit gebieden met vooral neerslag in de zomer, bijvoorbeeld uit het oostelijke deel van Zuid- Afrika of Saudi Arabie. Deze planten bloeien in de zomer of de vroege herfst (A. arborescens, A. maculata, A. vaccilans). Wanneer de kokerbomen gaan bloeien, weet Joke nog steeds niet. Zij heeft ze de afgelopen jaren nog niet zien bloeien. Deze grote bomen zijn al oud. De Hortus heeft ze enige jaren geleden gekregen van de douane; zij waren een deel van een in beslag genomen partij illegaal ingevoerde planten.
Van sommige Aloë soorten kunnen gemakkelijk stekken worden genomen  en zo verder gekweekt worden. In de Hortus worden de meeste Aloë’s uit zaad opgekweekt.

Madagaskar

Ook in Madagaskar komen enkele Aloësoorten voor. In de zomer van 2004 bezocht ik dit eiland en ik maakte toen foto's van A. andringitrensis (in Andringitra Nationaal Park) en A. isaloensis (in Isalo Nationaal Park).

Klik op de thumbnails als je de grote foto's (respectievelijk 143 Kb, 132 Kb, 85 Kb en 150 Kb ) wilt zien

Links: Aloe andringitrensis, gefotografeerd in Andringitra Nationaal Park
Rechts (3x): Aloe isaloensis, gefotografeerd in Isalo Nationaal Park

Foto's : Fred Triep

Literatuur

Hermann Jacobsen
Lexicon of Succulent Plants
Blandford Press Ltd, Londden, 1970

Marie Prins
Aloë vera: een drastisch laxeermiddel
http://www.skepsis.nl/aloe-vera.html

Annelise Le Roux, Zelda Wahl & others
South African Wild Flower Guide I-
Namaqualand
Botanical Society of
S.A. , Kirstenbosch, 3de ed, 2005
ISBN 1 874999 30 9

Gordon Rowley
The illustrated Encyclopedie of Succulents
Salamander Books Ltd, Londen, 1978  

Ben- Erik van Wijk & Gideon Smith
Guide to the Aloes of South Africa
Briza Publications, Pretoria, 2de ed, 2010
ISBN 978 1 875093 41 0

L. Watson and M. J. Dallwitz
The Families of Flowering Plants- Asphodelaceae


http://delta-intkey.com/angio/www/asphodel.htm

Verzorging

Heeft u vragen over de verzorging van deze plant? Die kunt u stellen op mijn forum over de verzorging van planten. Misschien weet iemand het antwoord of staat er reeds een antwoord voor u.



Deze pagina is nieuw aangemaakt op zaterdag 17 december 2005.

Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een e-mail:

Stuur je reactie ! email: Fred Triep

Terug naar (Return to): Terug naar: